- verstrijken
- {{verstrijken}}{{/term}}1 [m.b.t. geldigheid] expirer2 [m.b.t. tijdsverloop] s'écouler♦voorbeelden:1 de geldigheid verstrijkt op 1 juli • la validité expire le 1er juillet2 er is weer een dag verstreken • voilà encore une journée de passée
Deens-Russisch woordenboek. 2015.